Leonardus Kuijpers

1926-1947

1406224046.jpg

Oorlogsslachtoffer

Geboren op 02-10-1926 in Sint-Michielsgestel 

Overleden op 12-1947 in Omg. Moearakoeang 



Militair onderdeel

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Fatale laatste patrouille op Sumatra

DE AANKONDIGING VAN EEN NIEUW ONDERZOEK NAAR DE DEKOLONISATIE-OORLOG IN INDONESIË ZORGT VOOR VEEL EMOTIES BIJ DE LAATSTE NOG LEVENDE VETERANEN EN NABESTAANDEN. PIJNLIJKE HERINNERINGEN KOMEN BOVEN. WEINIGEN ZIJN ZO SCHRIJNEND ALS DIE VAN DE... Lees meer
DE AANKONDIGING VAN EEN NIEUW ONDERZOEK NAAR DE DEKOLONISATIE-OORLOG IN INDONESIË ZORGT VOOR VEEL EMOTIES BIJ DE LAATSTE NOG LEVENDE VETERANEN EN NABESTAANDEN. PIJNLIJKE HERINNERINGEN KOMEN BOVEN. WEINIGEN ZIJN ZO SCHRIJNEND ALS DIE VAN DE VOETPATROUILLE DIE EIND 1947 OP ZUID-SUMATRA VERDWEEN EN NOOIT MEER TERUGKWAM.Op de weinige foto’s die er van de zeven jonge kerels bewaard zijn gebleven, staan ze als de jongens die ze eigenlijk nog waren. Allemaal rond de 20 met de bravoure die daarbij hoort. Bravoure waarmee ze de onzekerheid van een missie ver weg in levensgevaarlijk gebied moeten hebben overschreeuwd. Ze gingen als dienstplichtigen naar ‘ons Indië’ om zoals het gezag thuis zei ‘orde en rust te herstellen’. In het groepje valt één soldaat op. Hospik Leo Kuijpers die op een groepsportret in het midden staat, is een kop groter en een stuk breder dan zijn maten. Op een andere foto poseert de Brabander stoer op de motorkap van een jeep. Zijn bovenlijf ontbloot. Hollands welvaren onder de tropenzon. Thuis in Sint-Michielsgestel moeten zijn ouders, broers en zussen het plaatje trots hebben bekeken.Dat de werkelijkheid achter de foto’s een stuk minder luchtig is, blijkt uit de brieven die een van de mannen naast de hospik, Jan Bolleurs, naar familie in Dordrecht stuurt. Zijn moeder spaart hij redelijk. Broers krijgen de volle werkelijkheid over de toestand in de kolonie die zich heeft afgescheiden. ,,Waar zijn we terecht gekomen”, vraagt de soldaat zich af. Het was één grote nachtmerrie voor hem, weet zijn nichtje Mari on Korsmit-Bolleurs.Kuijpers en zijn maten van het bataljon 4-7 RI vertrekken in februari 1947 vanuit Rotterdam met troepentransportschip Kota Baroe richting Indië. Het bataljon lichte infanteristen gaat naar Zuid-Sumatra. Ze bewaken tijdens de eerste politionele actie de haven en nutsbedrijven. Begin augustus word het rustig in Palembang. In de buitengebieden broeit de onafhankelijkheidsstrijd verder en daarom verplaatst de legerleiding troepen richting buitenposten. De mannen va 4-7 gaan naar de provincie Lampung (toen Lampong). Het zuidelijkste puntje van Sumatra is het domein van rondtrekkende bendes en eenheden van het TNI-regeringsleger. De krijgsmacht van de op 17 augustus 1945 uitgeroepen staat Indonesië.Twee dagen zullen Leo Kuijpers zijn maten de soldaten Doove, Bolleurs, Van den Braak, Van Geneijgen en Hermans het moerassige gebied ingaan. De voetpatrouille staat onder leiding van de 22-jarige korporaal Willem Jan Jonker en vertrekt op 15 december 1947 vanuit de post Moeara Koeang. De afspraak is dat ze een dag later collega’s van een andere patrouille ontmoeten om samen terug richting de basis te gaan. Op de afgesproken rendez-vous verschijnen Jonker en zijn mannen niet. Als de avond valt, ontbreekt op Moeara Koeang elk spoor van hen.Pas op 21 december blijkt dat er iets heel erg is misgegaan. Een Indonesische boer vertelt Nederlandse militairen dat de voetpatrouille op 17 december is opgewacht door een bende van tweehonderd man. Het komt tot een vuurgevecht. De Nederlanders doorstaan het ondanks de overmacht met glans. Aan de kant van de tegenstander vallen doden. Een tweede confrontatie met een anderhalve keer zo grote bende onder leiding van dezelfde commandant overleven ze ook. Maar het gevecht kost de Nederlanders al hun muniti voedsel. Wanneer commandant Pa Simandjoentak een briefje stuurt met de vraag wat nu, antwoorden de leden van de voetpatrouille dat ze zich overgeven en de wapens inleveren. De brengun, stengun en vijf Lee Enfield geweren verdwijnen in een prauw.De kou lijkt daarmee uit de lucht. De Nederlanders worden krijgsgevangen gemaakt en meegenomen naar het dorpje Sendjagon. Hier draagt de bende hen over aan de dorpsoudste. Bij zijn huis krijgen de militairen uitgebreid koffie en fruit aangeboden. Gevolgd door een rijsttafel. De dorpsoudste geeft de mannen over aan een TNI-commandant die ze meeneemt naar een volgend dorp. Ze krijgen er op de markt nog één keer te eten voordat ze fen. De comm le persoonlijke bezittingen van de Nederlanders. Ze geven die zonder zich te verweren. Na het eten roept de TNI-officier de gevangenen een voor een naar buiten. Ze worden geblinddoekt, hun handen vastgebonden. Wanneer de eerste stoffelijke resten stroomafwaarts in de Komering rivier worden gevonden blijkt hoe gruwelijk het einde van de patrouilleleden moet zijn geweest. Het is sergeantmajoor Johan van de Sande die ter hoogte van de buitenpost Goenoeng Batoe alarm slaat. De inmiddels overleden onderofficier vertelt begin deze eeuw aan documentairemaakster Pia van der Molen wat hij precies zag.,,Er drijft iets op het water. Snel wordt een prauw geregeld. Het lijk van een e man wordt aan de gebracht. De veringen aan zijn lichaam wijzen op ernstige mishandelingen en hij is onthoofd. Om 13 uur is er opnieuw alarm: een tweede lijk komt de rivier afdrijven. Deze man is niet onthoofd, maar nog erger mishandeld en zijn handen zijn op zijn rug gebonden. We hebben een biezen matje gepakt en daar hebben we ze ingelegd. We hebben een graf gegraven naast het bureautje waar ik zat. En een kruis gemaakt met de datum erop. Het was 20 december.”Het laatste lid van de patrouille waar maten stoffelijke resten van terugvinden, wordt negen dagen later uit de Komering gehaald. Het lichaam is overdekt met messteken, teennagels zijn uitgetrokken, vingers afgesneden en de handen met touw op de rug gebonden. Geen van de militairen draagt nog het metalen identiteitsplaatje. De sergeant-majoor herkent zijn bataljonsgenoten desondanks. Soldaat Bolleurs ’Waar zijn we terechtgekomen?’ ’Gewoon afgeslacht, niet te begrijpen’ draagt zijn opvallende gevlochten zilveren ring. Leo Kuijpers identificeert de onderofficier aan de hand van zijn grote gestalte. Hij weet ook dat de Haagse soldaat Van den Braak onder de doden is. Wat het lot van de mannen extra wrang maakt, is dat besprekingen over een staakt het vuren in een vergevorderd stadium zijn. Het bestand zal minder dan een maand later ingaan.,,De jongens zijn niet officieel geïdentificeerd. We hebben ze te nonchalant begraven. Maar wat doe je? Het is oorlog, je bent bang en wil de jongens toch begraven”, vertelt hij jaren later met spijt in zijn stem. Op de graven worden in de haast gemaakte houten kruizen geplaatst. Erop staan alleen de vinddata. Niet de namen. De stoffelijke overschotten eindigen na een herbegrafenis in graven voor onbekende soldaten. Familieleden blijven achter met het idee dat er geen is waar ze een laatste eerbetoon kunnen brengen. Hoewel de verantwoordelijken zich hebben schuldig gemaakt aan een oorlogsmisdrijf wordt er nooit iemand voor de zeven brute moorden gestraft.Pas toen Pia van der Molen zich in het dossier verdiepte en haar bevindingen voorlegde aan de Oorlogsgravenstichting kregen de drie onbekende soldaten een identiteit. In 2006 werden ze samen herbegraven op ereveld Pandu bij Bandung. Eindelijk prijkt er op het graf een bordje met namen. Hier konden de zussen van Leo Kuijpers na 58 jaar alsnog afscheid nemen van hun broer. Kort erop overleden beide dames. In Indonesië vertelden ze hoe blij ze waren met het laatste bezoek.,,Toen we thuiskwamen zei ons moeder: ‘Riek het is zo erg. Leo is vermist”, haalde Riek Kuijpers het moment van de onheilstijding terug. De familie kreeg het op kerstavond 1947. Al die jaren later konden Riek en Diny er nog steeds niet bij waarom hun broer dood moest. ,,Als hij was gesneuveld in een gevecht, dan weet je niet beter. Dat was zijn taak daar”, vertelde Riek Kuijpers. ,,Maar als je krijgsgevangen bent en je wordt afgeslacht, dat kun je niet begrijpen. Dat ze zo met weerloze mensen omgingen. Dat is het hardst aangekomen. Het had niet gehoeven.” Sluiten
Bron: De Telegraaf van zaterdag 10 december 2016

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 10 december 2016

F8ac7240c0540b8eec511ae88cf483b8 v1

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 25 juli 2014

L. Kuijpers

Geplaatst door Coördinator Archief Oorlogsgravenstichting op 24 juli 2014

1406224046

Gebeurtenissen omtrent het overlijden

Informatie van de oorlogsgravenstichting-site en van https://www.indie-1945-1950.nl/web/4-7ri.htm

Geplaatst door Marcel Ravenhorst op 14 juni 2020

C2f3ecdd31a9702de42030ef68ec8cc6 v1

Het verhaal van soldaat Leo Kuijpers

HET VERHAAL VAN LEONARD KUIJPERS (SOLDAAT)02-­10-­1926 TOT 16-12-­1947EN ZIJN KAMERADEN: J. Bolleurs (soldaat) J.M.A. Doove (soldaat) J. van den Braak (soldaat) J.F. van Geneygen (soldaat) J.H. Hermans (soldaat) 
W.J. Jonker (korporaal) HET... Lees meer
HET VERHAAL VAN LEONARD KUIJPERS (SOLDAAT)
02-­10-­1926 TOT 16-12-­1947

EN ZIJN KAMERADEN:

J. Bolleurs (soldaat)
J.M.A. Doove (soldaat)
J. van den Braak (soldaat)
J.F. van Geneygen (soldaat)
J.H. Hermans (soldaat)

W.J. Jonker (korporaal)

HET VERTREK

Leo Kuijpers vertrekt op 15 februari 1947 met zijn bataljon 4.7. R.I. met het ms. Kota Baru om 07.00 uur uit Rotterdam naar Indië. Op 18 maart 1947 komt het bataljon aan in Palembang op Zuid-­Sumatra. Het bataljon wordt ingezet bij de beveiliging en bewaking van Nuts-­en Havenbedrijven. Na de 1e politionele actie in juli 1947 wordt het in het gebied rond Palembang rustig. Enkele eenheden van 4.7. R.I. worden dan overgeplaatst naar de buitenposten in Zuid-­‐‑Sumatra. Een veelal ontoegankelijk, moerassig gebied, genaamd ‘de Lampongs’, dat door benden en TNI-­‐‑soldaten wordt geïnfiltreerd en onveilig gemaakt.

DE OPDRACHT

Op 15 december 1947 vertrekt een patrouille van 7 man van 4.7. R.I. uit het detachement Moeara Koeang. De commandant is de korporaal Jonker. Een van de soldaten is Leo Kuijpers uit St. Michielsgestel.

De opdracht is een 2-­daagse voetpatrouille over de hoofdweg tot de plaats Koeanganjar, daar de rivier de Komering oversteken en via Talang Kapoeng naar Talang Nilang. Overnachten in Talang Nilang. De patrouille is bewapend met 1 bren, 1 stengun, 5 geweren en 8 handgranaten. De patrouillecommandant Jonker is in het bezit van een kaart en een kompas.

De volgende dag zal de patrouille een andere patrouille ontmoeten, die via Air Taroem ook naar Talang Nilang zal komen. Deze patrouille staat onder leiding van de detachementscommandant van 4.7. R.I., Het plan is om de tweede dag samen terug te lopen naar het detachement in Moeara Koeang. De patrouille van de detachementscommandant van 4.7. R.I. kan echter Talang Nilang niet bereiken omdat het gebied onbegaanbaar blijkt. De afspraak is dat als beide patrouilles elkaar de volgende dag (16 december) niet zouden ontmoeten, gewacht zou worden tot 08.00 uur. Daarna zouden de patrouilles terugkeren naar Moeara Koeang.
Maar als de avond van 16 december 1947 valt, is de patrouille van korporaal Jonker niet teruggekeerd in Moeara Koeang.

PATROUILLE VERMOORD

Op 21 december 1947 arresteert een opsporingspatrouille van 7 RS (= Regiment Stoottroepen) een tani (= een Indonesische boer) uit Negerisaki. Uit de verklaring van deze boer en verklaringen van andere arrestanten, wordt het volgende opgemaakt:

De patrouille onder leiding van de korporaal Jonker, wordt op 17 december opgewacht en beschoten door een bende van 200 man, onder leiding van Pa Effendi Basjah. De patrouille heeft geen verliezen, doch doden enkele leden van de bende. Hierna wijken zij uit in de richting van Talang Sendjagon, even ten zuiden van Tjampang-­Tigo.

Ten zuiden van Talang Sendjagon worden zij opnieuw door een andere bende van ongeveer 300 man onder Pa Simandjoentak omsingeld, waarbij geen schoten worden gelost. Na verloop van ongeveer een uur laat de commandant van de bende, Pa Simandjoentak, een briefje brengen naar de Nederlandse patrouille commandant, de korporaal Jonker, met de vraag wat de Nederlanders willen doen, nu zij omsingeld zijn. Kort hierop komt het antwoord: overgeven. Zij hebben geen eten meer en zijn uitgeput.

De patrouille wordt overgegeven aan de krio (= oudste) van Sendjagon, een zekere Sjamsoeddin. Op het erf van deze Sjamsoeddin worden tafels geplaatst waarop vruchten en koffie worden uitgestald. Na de koffie wordt binnenshuis een rijstmaaltijd gegeten. Daarbij zijn ook de gevangen genomen Nederlandse militairen uitgenodigd en aanwezig. De wapens die de Nederlanders in een prauw hebben moeten achterlaten, worden door Sjamsoeddin buitgemaakt.

Na de maaltijd vertrekken de 7 ongewapende Nederlandse soldaten met een TNI-­‐‑ commandant genaamd Simandjoentak naar Kangkoeng. Deze man is een Batakker en spreekt Nederlands. In Kangkoeng wordt op de pasar weer gegeten, waarna de Nederlanders door Simandjoentak gevangen worden genomen. Hun hele bezit moeten zij afgeven. Er wordt geen schot gelost. De Nederlanders verweren zich niet. Geen van hen is gewond. Na het eten worden de Nederlanders in opdracht van Simandjoentak één voor één naar buiten geroepen waarna zij geblinddoekt en de handen vastgebonden worden door de volgende TNI-­‐‑leden: Hassan bin Sang Ratie, Toeah bin Djalan en Dja'ʹpar bin Singa Depati.

Daarna worden de Nederlandse soldaten naar de pasar van Kangkoeng gebracht. De bevolking die tot op dat moment steeds toeschouwer is geweest, mag op deze tocht niet mee. Op de pasar in Kangkoeng worden de Nederlanders vermoord met messen en stukken hout door Simandjoentak en zijn broer Liberty, waarna de lijken in de rivier de Komering worden geworpen.

DE ZOEKTOCHTEN

Nadat op 16 december 1947 ʹs avonds de patrouille van korporaal Jonker niet is teruggekeerd, wordt de volgende dag, op 17 december 1947 door de detachementscommandant opdracht tot opsporing gegeven. Zeventig man van 4.7. R.I. beginnen op 18 december aan een bijna onmogelijke taak: het gevaarlijke en moerassige gebied tussen de rivieren Ogan en Komering intensief en systematisch af te zoeken. De zoektochten vanuit Moeara Koeang duren tot 21 december, maar de patrouille wordt niet gevonden.

Ook vanuit andere delen van Zuid-­Sumatra worden opsporingen verricht, maar de patrouilles lopen stuk op ondoorwaadbaar moeras. Ook deze patrouilles hebben geen resultaat. Op 22 december 1947 wordt daarom besloten de zoektochten te staken.

DRIE LICHAMEN GEVONDEN

De derde compagnie van 4.7. R.I. komt op 17 december 1947 op de buitenpost bij de kampong Goenoeng Batoe aan. Het is er verlaten en doods. Al tijdens de eerste dag komen de mannen zwaar onder vuur te liggen. Als de avond valt horen ze dat de patrouille van Korporaal Jonker vermist is.

Sergeant-­majoor Van de Zande ( 4.7. R.I. ) herinnert zich: ʺOp zaterdag 20 december om 11.00 uur wordt er vanaf de brug over de Komering alarm geslagen: er drijft iets op de rivier. Snel wordt een prauw geregeld. Het lijk van een blanke man wordt aan de kant gebracht. De verwondingen aan zijn lichaam wijzen op ernstige mishandeling en hij is onthoofd. Om 13.00 uur is er opnieuw alarm: een tweede lijk komt de rivier afdrijven. Deze man is niet onthoofd, maar nog erger mishandeld en zijn handen zijn op zijn rug gebonden."

Van der Sande: “Van de lichamen kwam een geweldige reuk af. Toen hebben wij een biezen matje gepakt en daar hebben we ze ingelegd en toen op de kant gehaald. We hebben een graf gegraven, maar de grond daar was erg moerassig dus in dat graf ging water staan. We hebben de lichamen naar beneden moeten duwen en toen zand erop want anders kwamen de lichamen weer naar boven. Zo moerassig was het. We hebben ze begraven naast het bureau'tje waar ik zat, naast het kamponghuis. En een kruis gemaakt met de datum er op. Het was 20 december.ʺ

Op 29 december om 14.00 uur komt het derde lichaam de rivier afdrijven. Opnieuw is het een blanke man, een militair. Hij heeft zijn onderbroek nog aan. Zijn hele lichaam is overdekt met klewangsteken, teennagels uitgetrokken, vingers afgesneden, handen met een dik koord op de rug gebonden. Ook hij wordt op dezelfde manier begraven, naast de anderen

Van de Zande: "De jongens zijn niet officieel geïdentificeerd, het plaatje was van hen afgehaald, dat droegen ze niet meer. We hebben ze te nonchalant begraven. Maar wat doe je, het is oorlog en je bent bang en je wilt de jongens toch begraven."

Ondanks het feit dat de lichamen geen identificatie-­plaatje dragen, zegt Van de Zande toch te weten wie de mannen zijn. Zo herkent hij soldaat Leo Kuijpers aan zijn grote postuur, hij weet dat hij ook soldaat Bolleurs uit het water heeft gehaald, hij herkende de gevlochten zilveren ring die hij droeg. Hij weet ook, dat de andere man soldaat Van den Braak uit Den Haag is.

ARRESTATIES EN VERKLARINGEN

In februari 1948 zijn enige TNI-­commandanten aanwezig in het Nederlandse detachement Tjampangtiga, te weten de Kapitein Alamsjah en de Luitenant Asnawi. Hen wordt gevraagd naar de zaak van de zeven vermiste militairen. Zij blijken niet bereid een verklaring af te leggen. Ook de aanwezigheid van soldaat Sambernan bin Sangratoe, die in het bezit is van een Lee Enfield-geweer van de vermiste patrouille, levert geen gegevens op, omdat betrokkene op grond van officiële voorschriften met behoud van wapen naar Republikeins gebied afgevoerd dient te worden.

Na de arrestatie van een tani (een Indonesische boer) op 21 december 1947, worden in de maanden maart en april 1948 door de Koninklijke Landmacht en de Territoriale Inlichtingen en Veiligheids Groepen opnieuw minstens tien arrestaties verricht en arrestanten verhoord. Ook uit deze verhoren blijkt dat de zeven Nederlandse militairen zijn vermoord door leden van de TNI, het officiële leger van de Republiek Indonesië.
De soldaten Kuijpers, Bolleurs en Van den Braak werden herbegraven als onbekend soldaat op het ereveld Pandu bij Bandung.

EPILOOG

Door medewerking van de Oorlogsgravenstichting kon in 2006 op het Ereveld Pandu te Bandung op Java een bijzondere plechtgheid plaatsvinden. Daar werden de namen onthuld van de soldaten Van den Braak, Bolleurs en Leonard Kuijpers, die 58 jaar als onbekend soldaat begraven waren geweest.
Bij de plechtigheid waren ook de hoogbejaarde zusters van Kuijpers aanwezig. Voor hen was dit het moment waarop hun hoop gevestigd was: de dag dat hun broer Leo niet langer naamloos begraven zou zijn.

BRONNEN

Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog: Nederlands Indië, door Dr. L. de Jong Centraal Archieven Depot Ministerie van Defensie Rijswijk Instituut voor Militaire Geschiedenis ʹs-­Gravenhage Nederlandse Oorlogsgraven Stichting-'s-­Gravenhage Gesprekken met oud-­militairen van 4.7. R.I. van de Koninklijke Landmacht Gesprekken met oud-­militairen van het Koninklijk Nederlands-­Indisch Leger Gesprekken met oud-­militairen van de Territoriale Inlichtingen en Veiligheidstroepen op Zuid-­Sumatra

© 2014 Pia Media BV

Sluiten
Bron: Pia Media

Geplaatst door Michiel Praal op 11 december 2016

Bidprentje

Voorzijde bidprentje van L.M. Kuijpers.
Bron: Persoonlijke verzameling bidprentjes gesneuvelde Nederlandse militairen.

Geplaatst door Color Color op 23 juli 2016

0e53e345d8881bbd974190354c6dc0d6 v1

Bidprentje

Achterzijde bidprentje van L.M. Kuijpers.
Bron: Persoonlijke verzameling bidprentjes gesneuvelde Nederlandse militairen.

Geplaatst door Color Color op 23 juli 2016

Eea495e98294c42d3f6d079e0b306975 v1

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Nederlands Ereveld Pandu


Vak/rij/nummer VI49A:50A
Kopie (2) van verzamel gr.goenoengbatoe(1).jpg

Monument

Naam:
Bandung, Ereveld Pandu

Plaats:

Bandung, Ereveld Pandu

Leg bloemen op dit graf

Wilt u graag bloemen laten leggen op dit graf, dan verzorgen wij dit graag voor u.
Bestel bloemen
Bloemen en kransen

Nationaal archief

Bekijk
Menu