Louis Bernardus Jan Rapmund

1910-1945

CE7243EC-1FF0-459C-AC54-27B666307341.jpeg

Oorlogsslachtoffer

Is 35 jaar geworden

Geboren op 12-07-1910 in Soerabaja, NOI 

Overleden op 16-10-1945 in Op weg tussen Batavia en Bandoeng 



Militair onderdeel

Onderscheiding
BL.

Afbeeldingen

0
0

Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Louis Rapmund - fotograaf - redder en inlichtenofficier

Louis Rapmund, fotograaf op twee fronten [dit artikel is eerder geplaatst op https://javapost.nl/2019/06/18/louis-rapmund-fotograaf-op-twee-fronten/ en onderzocht en geschreven door Bas Kreuger] Vragen bij een verhaal Met welk gevoel zal Louis... Lees meer

Louis Rapmund, fotograaf op twee fronten [dit artikel is eerder geplaatst op https://javapost.nl/2019/06/18/louis-rapmund-fotograaf-op-twee-fronten/ en onderzocht en geschreven door Bas Kreuger]

Vragen bij een verhaal

Met welk gevoel zal Louis Rapmund op de avond van 3 maart 1942 Java aan de horizon hebben zien verdwijnen? Opluchting dat hij in de chaos van de evacuatie vanuit de havenstad Tjilatjap aan boord van het laatste vertrekkende schip, het motorschip Tawali, was gekomen? Vrees voor zijn gezin wat hij had moeten achterlaten in Bandung en de onzekere vooruitzichten die zij hadden onder heerschappij van de Japanse bezetter? Vragen over de bestemming van de Tawali en wat hem daar te wachten zou staan?

MS Tawali - onderweg naar Colombo - foto Louis Rapmund

We weten het niet, zoals we weinig tot niets weten van de gedachtewereld, emoties en verlangens van de 32 jarige dienstplichtige zeemiliciën-stoker die koud een maand opgeroepen voor de dienst zijn geboorteland moest ontvluchten. Was hij uit plichtsbesef meegegaan met de honderden andere mannen afkomstig van het Marine Etablissement in Soerabaja? Had hij niet liever willen achterblijven om terug te gaan naar zijn gezin?

Dat laatste waarschijnlijk niet omdat de gelegenheid daartoe volop aanwezig was geweest in Tjilatjap waar het gezag snel afbrokkelde nu de strijd om Indië verloren bleek.

Het zat ook niet in zijn persoonlijkheid zoals zijn schoonzus aangaf. Louis was een avontuurlijke vent die volgens haar de uitdaging van het onbekende wel wilde aangaan. Als fervent amateur fotograaf was hij altijd op zoek naar mooie of spannende beelden en de voor hem liggende periode leek dat soort beelden volop te zullen opleveren.

Gedurende onderzoek wat de auteur doet naar een gecrashte Amerikaanse bommenwerper die in de zomer van 1944 op de Vogelkop was neergekomen en waarvan de bemanning moest worden gered uit de moeressen en jungle van Nieuw Guinea, dook de naam Louis Bernard Jan Rapmund in de stukken op. In het door hem opgestelde rapport over die reddingsactie lijkt tussen de regels door te lezen te zijn dat hij een initiatiefrijk, doortastende man met een zeker gevoel voor humor is geweest. Zijn pragmatische aanpak intrigeerde om te zien wat Rapmund gedurende de oorlog meer gedaan had.

Dat resulteerde in een inmiddels bijna twee jaar lopend onderzoek naar een machinist, fotograaf en inlichtingenofficier die tegelijkertijd verbazingwekkend veel materiaal heeft achtergelaten en ook weer helemaal niets. Door zijn dood kort na de Japanse capitulatie in het begin van de Bersiap periode en het verdwijnen van zijn persoonlijke bezittingen vóór die bij zijn gezin afgeleverd konden worden, zijn er behalve wat officiële stukken geen persoonlijke documenten die hem een stem geven. Aan de andere kant zijn er wel een paar honderd foto’s van zijn hand die belangrijke onderdelen van zijn werk en leven tijdens de oorlog illustreren en die het wel mogelijk maken om ietwat door zijn ogen de oorlog te bekijken.

Uit Indië, naar Londen

In 1910 in Soerabaja geboren, werkte Louis Rapmund na zijn schooltijd tot 1940 als opzichter van het seinwezen bij de Nederlands-Indische Spoorwegmaatschappij. In 1936 had hij zijn dienstplicht doorlopen als machinist bij de Koninklijke Marine wat op 2 februari 1942 resulteerde in zijn oproep in werkelijke dienst in de Marinekazerne Goebeng. Als onderdeel van de marinecomponent in Soerabaja werd hij op 2 maart naar de havenstad Tjilatjap geëvacueerd om vandaaruit met het MS Tawali naar Ceylon te ontkomen.

Hij had zijn Leica camera bij zich en maakte aan boord van de Tawali foto’s tijdens de overtocht naar Colombo. Ook aan boord van de oude kruiser Hr Ms Sumatra die van Ceylon naar Engeland voer en waar hij deel uit maakt van het “zwarte koor”, het machinekamerpersoneel, maakte Louis een serie opnamen die vaak bemanningsleden aan het werk laten zien. Hij had een voorkeur voor plaatjes van “gewoon” werk; aardappels schillen, de kok in de kombuis, dat soort beelden.

Na aankomst in Engeland in oktober 1942 zien we de dan 33 jarige Louis op diverse foto’s met zijn collega’s van de Sumatra passagieren in Londen.

Passagieren bemanning Hr Ms Sumatra Londen 1942 - foto Louis Rapmund

Hoe hij als machinist erin geslaagd is bij de dan net opgerichte Marine Voorlichtingsdienst (MARVO) geplaatst te worden is niet helemaal duidelijk. Dat zijn fotografische kwaliteiten daarbij een rol gespeeld hebben wel.

Tot eind 1943 werkte hij als de eerste fotograaf van de MARVO in Engeland. Uit het enige overgebleven foto-album van zijn hand doemt een beeld op van een bijzonder leven in het Engeland van 1943 wat, gezien alle risico’s van een oorlog, beslist niet onplezierig geweest moet zijn. Als fotograaf stuurde de Marine hem naar uiteenlopende plaatsen, marine-onderdelen, activiteiten en evenementen toe. Van een staatsbegrafenis van een Javaanse minister tot de te waterlating van een nieuwe torpedobootjager, van bezoeken aan 320 Squadron van de Marineluchtvaartdienst (MLD) tot de voetbalwedstrijd Nederland – België en van een all ranks feest tot een bezoek van Prins Bernhard aan de Nederlandse Motortorpedoboten (MTB’s) in Dover, Louis was overal bij.

Feest Nederlandse community Londen 1943 - foto Louis Rapmund

Mooi zijn ook de foto’s die hij op het Hoofdkwartier van de Marine in Londen maakt, van het dagelijks leven en werk in het kantoor van C&A wat door hen voor de duur van de oorlog aan de marine is verhuurd.

Marinevoorlihcting aan het werk in het C&A gebouw, Londen 1943. Rechts waarschijnlijk LTZ1 Antoine Kroese Hoofd MARVO.

Naar Australie

De strijd in de Pacific begon zich in de loop van 1943 in het voordeel van de geallieerden te wijzigen. Na de Japanse nederlagen bij Guadalcanal en in de bergen voor Port Moresby in Papua New Guinea in 1942 en begin 1943, vocht de legermacht van generaal Douglas McArthur langzaam langs de noord-oostkust van Nieuw Guinea omhoog richting Nederlands Nieuw Guinea en de Filipijnen (waar McArthur voorjaar 1942 uit verdreven was en waarvan hij had gezworen terug te zullen keren). Op foto’s in de woonkamer van Louis Rapmund in Londen is te zien dat hij de oorlog in de Pacific nauwgezet volgde op een kaart van Zuidoost Azië met een insert van Nieuw Guinea.

De Nederlandse autoriteiten in Australië moesten zich daarom voorbereiden op geallieerde landing op Indisch grondgebied in Nieuw Guinea en het weer opbouwen van het Nederlands gezag aldaar.

Gezien de zeer beperkte aantallen Nederlanders in Australië, in 1943 zo’n 1.500 man, en de noodzaak geschikte mensen voor een gemilitariseerde bestuursdienst, de Netherlands Indies Civil Administration (NICA), te verkrijgen, richtte Minister van Kolonien, Huib Van Mook, zich tot de Marine waar het grootste reservoir aan personeel te vinden was.

In eerste instantie verzette de bevelhebber van de Marine, admiraal Furstner, zich met hand en tand tegen het afstaan van marinepersoneel, maar tegen het argument dat het toch niet zo kon zijn dat bij Amerikaanse landingen er geen Nederlands eenheden aan land zouden gaan om het gezag te herstellen had hij feitelijk geen weerwoord. Na langdurige onderhandelingen werd besloten dat geen beroepspersoneel, doch slechts reserve- en dienstplichtig personeel zou worden afgestaan.

Daarop werden vanaf november 1943 lijsten opgesteld waarop geschikt (en liefst Indisch) marinepersoneel opgenomen werd. Louis kwam met de hoogste prioriteit op de lijst te staan vanwege zijn kennis en ervaring bij de Indische spoorwegen en het feit dat hij als docent had gewerkt.

Tegen die aanwijzing tekende zijn baas, luitenant ter zee der eerste klasse (LZZ1) Antoine Kroese, hoofd MARVO, bezwaar aan omdat Louis uitstekend functioneerde (zijn beoordelingen waren gloedvol) en hij de enige oorlogsfotograaf van de marine was. Het mocht niet baten en Louis werd dan ook afgestaan aan het departement van Koloniën en ging als sergeant-majoor over naar het KNIL. Wel schreef van Pelt, hoofd van de Rijks Voorlichtings Dienst (RVD), naar zijn collega Huib Quispel, hoofd van de Netherlands Indies Government Information Service (NIGIS) dat zij Rapmund wellicht nog in een soort dubbelfunctie ook als fotograaf voor de NIGIS zou kunnen inzetten. Of dat ook daadwerkelijk gebeurd is, is niet bekend.

Nieuw Guinea

In februari 1944 ging Louis aan boord van het stoomschip Nestor en voer in konvooi naar Australië waar hij op 24 mei in Melbourne aankwam. Van de korte periode daarna weten we weer weinig. Er moet wel een flink tempo in zijn reizen, opleiding in Camp Columbia in Brisbane (als er al een opleiding is geweest) en inzet hebben gezeten want in juni werd hij toegevoegd als inlichtingenofficier van de Netherlands Forces Intelligence Service (NEFIS) aan het NICA detachement dat sinds april 1944 in Hollandia, de eerste plaats in Nederlands-Indië die bevrijd was door de Amerikanen, was gestationeerd.

Zijn werk daar was om met hulp van de lokale bevolking te achterhalen waar Japanners zaten en of die risico’s voor de geallieerde troepen konden betekenen. In deel 1 van de film “de Bevrijding van Nederlands Indië” zien we Louis in gesprek met een drietal Papoea’s die op een kaart aanwijzen waar Japanners zitten.

Uit de film "Indië Bevrijd" deel 1 (2'17s) Louis in gesprek met Papoeas over Japanse posities. Still uit film.

Op de noordkust van Nieuw Guinea opereerden op dat moment de Alamo Scouts, een soort Amerikaanse commandotroepen die achter Japanse linies acties uitvoerden en inlichtingen verzamelden. Het opleidingscentrum van de Alamo Scouts was in Hollandia gevestigd en door de aard van hun werk werkten ze veelvuldig samen met de NICA detachementen.

Op 5 juli ging Louis met een paar korporaals met het Hobbs[i] team naar het eiland Japen waar ze een schipper van een klein vrachtscheepje die voor de Japanners werkte zouden oppakken. Dat lukt zonder problemen.

Deze actie bracht Rapmund in het vizier van de Amerikanen die, blijkbaar onder de indruk van zijn doortastende optreden, vaker een beroep op hem gingen doen.

Rescue missies in Nieuw Guinea

Dat deden ze al snel, op 27 juli 1944 toen een tweemotorige Amerikaanse B-25 bommenwerper van het 418e Night Fighter Squadron een noodlanding moest maken midden in de moerassen en jungle van de Vogelkop in Nederlands Nieuw Guinea. De bemanning van vier had de crashlanding overleefd maar kon niet worden gered omdat ze te ver van een geschikte rivier afzaten waar een vliegboot zou kunnen landen. Naast ze maar aan hun lot (een zekere dood) over te laten, zat er maar één ding op: een reddingsmissie de bush in sturen om ze daar weg te halen. De SONICA (senior officer NICA) in Hollandia, kolonel Raden Abdulkadir, kreeg het verzoek Louis Rapmund een paar dagen af te staan aan de Amerikaanse Air Sea Rescue Service op Biak voor de reddingsmissie.

Louis Rapmund (links) met vier Japanse krijgsgevangen tijdens de B-25 reddingsmissie. Foto via Sgt Riordan Australian Army Jungle Training Detachment.

Dit werd waarschijnlijk de meest spectaculaire actie die Louis tijdens de oorlog zou uitvoeren: een drie weken durende missie waarin hij met een team van Australiërs, Amerikaanse infanteristen, KNIL soldaten van NICA en Papoea roeiers de Kais rivier op ging om 1st lieutenant Ira M Barnette en zijn bemanning uit het moeras te halen. Het verslag van deze missie, opgesteld door Louis, leest als het script van een Hollywood film, met hinderlagen tegen Japanse troepen, het oppakken van verraders, bombarderen van dorpjes waarin Japanners werden vermoed, Japanse krijgsgevangen die proberen een Amerikaanse vliegboot te bestormen en het nuttigen van een afsluitende rijsttafel onder het zingen van het Wilhelmus. Geen wonder dat deze missie een belangrijk element was in het verkrijgen van een Bronzen Leeuw als decoratie voor Louis aan het einde van de Nieuw Guinea campagne.

Bemanning B-25 (nrs 2 - 8 - 9 - 13 van links) plus reddingsteam 19 augustus 1944 Kampong Baroe Nederlands Nieuw Guinea. Louis geheel rechts. Foto via Louise Rapmund.

Nauwelijks bekomen van deze opdracht, trok Louis er begin september 1944 wederom met de Alamo Scouts op uit in een dubbelmissie in de Geelvinckbaai. Op het eilandje Roemberpon waren honderden Romusha (dwangarbeiders), voormalige Heiho’s (Indonesische hulptroepen voor de Japanners) en Brits-Indische krijgsgevangen gerapporteerd, door de Japanners aan hun lot overgelaten. Met een Alamo Scout team en ondersteund door Amerikaanse motortorpedoboten (zg. PT boten) wist Louis deze mensen af te voeren naar Biak en van de hongerdood te redden. Tijdens de actie kreeg het team inlichtingen dat in het dorpje Oransbari op het vasteland een interneringskamp was gesitueerd waar een Nederlandse familie van 14 gevangen werd gehouden. Het Scout team Rouansville ging er samen met Louis en drie NICA vertalers begin oktober naar toe, overviel de Japanse bewakers en wist alle gevangen ongedeerd te bevrijden.

Transport Heiho's en Romusha met USN PT Boats vanaf Roemberpon. Foto Louis Rapmund

Morotai, Tarakan en Balikpapan

Deze maanden in Nieuw Guinea hadden Louis blijkbaar malaria bezorgd wat hem noodzaakte in Australië bij te komen. Daar werd hij op het hoofdkwartier van de NEFIS, in Camp Columbia bij Brisbane, ingezet om rapporten over de Indische spoorwegen te schrijven. Bij zijn acties in Nieuw Guinea schreef Louis verslagen en is daardoor te volgen in wat hij doet. Vanaf zijn terugkeer naar het ‘normale’ werk is dat niet langer het geval en verliezen we zicht op wat hij doet. Uit verslagen van de diverse NICA detachementen is wel duidelijk waar hij is ingezet. Zo maakt hij deel uit van de NICA detachementen op Morotai (januari 1945), Tarakan (NICA detachement nr XI - vanaf mei 1945) en XIII op Balikpapan (NICA detachement Nr XII - juli tot oktober 1945).

Zijn rol van inlichtingenofficier zie je bij die detachementen langzaam veranderen van inlichtingen inwinnen over Japanse strijdkrachten en Indonesische hulptroepen daarvan, naar republikeinse en opstandige elementen tegen het Nederlands gezag.

Na de capitulatie van Japan in augustus 1945 ontstond bij Louis de behoefte naar zijn gezin in Bandoeng terug te keren met wie hij al drie-en-een-half jaar geen contact meer had gehad.

Laatste reis

Half oktober 1945 kreeg hij verlof en wist blijkbaar een plaats te regelen aan boord van een vlucht naar Java vanuit Balikpapan. Zijn vriend Nicolaas Jouwe (de latere Papoea leider) zou hem volgens de overlevering gezegd hebben niet gaan omdat het veel te gevaarlijk zou zijn. Zijn antwoord zou geweest zijn dat hij daar vandaan kwam en het dus wel zou redden.

Op het vliegveld Tjililitan verzamelden zich een tiental mensen die ook naar Bandoeng wilden en ze namen een vrachtauto en personenauto als vervoer om door de bergen naar Bandoeng te rijden.

Het verloop van deze rit is wat mistig omdat er wel drie verschillende versies van bestaan. Duidelijk is dat de mannen (een divers gezelschap van NICA officieren als Max Horstink en Louis Rapmund, Recovery of Allied Prisoners of War and Internees (RAPWI) officieren als Blanson Henkeman, een arts en anderen) in de buurt van Tjiandjoer aangehouden zijn door een Republikeinse strijdgroep nadat ze eerder al door twee barricades gebroken waren. De mannen werden opgebracht naar de gevangenis in Tjiandjoer, een plaatsje op zo’n 60 kilometer van Bandoeng. De bedoeling schijnt geweest te zijn de gevangenen te gebruiken voor een ruil met de Nederlandse autoriteiten tegen Republikeinse gevangenen.

De laatste uren van de 11 gevangenen zijn onduidelijk. Een aantal van hen (waaronder Louis Rapmund) zou al ontsnappend doodgeschoten zijn, de anderen een dag later in de vrachtauto op weg naar een Republikeins kamp vermoord, maar er zijn ook versies waarin de mannen allen uitgeleverd zijn aan een woedende volksmenigte, gedood en in stukken gesneden.

Ook noemt een van de verslagen een geldbedrag van 8.500,- gulden wat een van de RAPWI officieren bij zich zou hebben gehad waarmee ook roofmoord een oorzaak zou kunnen zijn geweest.

Wat het verhaal ook zij, het resultaat was dat de 10 man en hun chauffeur in Tjiandjoer gedood zijn en daar achtergelaten. Louis gezin bleef tevergeefs op hem wachten (hij had blijkbaar door kunnen geven dat hij onderweg was). Pas een jaar later werden de lichamen gevonden en geïdentificeerd door de ODO (Opsporingsdienst Overledenen) waarna ze een laatste rustplaats kregen op het Pandu ereveld in Bandoeng.

Begrafenis Louis Rapmund en anderen uit de Tjiandjoer RAPWI moorden (oktober 1945) en andere oorlogsslachtoffers, Pandu wsl 1947. Foto uit collectie familie Rapmund.

Naar Holland

Zijn vrouw, Else Kleering van Beerenbergh, besloot met haar vier kinderen in 1950 Indonesië te verlaten. Bij aankomst in Amsterdam werden van de vier kisten met persoonlijke bezittingen van Louis die ze nagezonden hadden gekregen uit Balikpapan, drie stuks gestolen. Er restte nog vier van zijn foto-albums met foto’s die hij gedurende de oorlog had genomen. Nu is daar nog slechts een album van over, de rest is op mysterieuze wijze verdwenen.

De foto’s die we nog hebben vertellen het verhaal van een ondernemend mens en getalenteerd fotograaf die aan twee fronten actief is geweest.

[i] De Alamo Scout team werden naar hun commanderend officier vernoemd

Sluiten
Bron: Onderzoek in archieven NIOD, NA en NIMH plus particulier materiaal - informatie via kreuger62@gmail.com

Geplaatst door Bas Kreuger op 01 augustus 2021

Gebeurtenissen omtrent het overlijden

Uit het archief van het NIOD. "- 892 - Maandverslagen van de Opsporingsdienst Overledenen, december 1946-december 1949, 1946-1949.

Geplaatst door Marcel Ravenhorst op 04 december 2020

C8c833524f422649e62d5afd7cd0b6d2 v1

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Nederlands Ereveld Pandu


Vak/rij/nummer II456
9CE46DDF-8DEF-4D8E-9CF3-F6E8F5340918.jpeg

Leg bloemen op dit graf

Wilt u graag bloemen laten leggen op dit graf, dan verzorgen wij dit graag voor u.
Bestel bloemen
Bloemen en kransen

Nationaal archief

Bekijk
Menu