Gerard Lambertus Beezhold

1922-1945

Portret toevoegen?

Klik hier

Oorlogsslachtoffer

Is 22 jaar geworden

Geboren op 11-05-1922 in Amsterdam 

Overleden op 26-04-1945 in Altengrabow, Landkreis Jerichow 



Bijdragen

De volgende bijdragen zijn door bezoekers toegevoegd:

Gerard Lambertus Beezhold (jr) in Grabow bij Freyenstein en niet in Altengrabow begraven?

Gerard Lambertus (jr) Beezhold is geboren op 11-5-1922 te Amsterdam. Hij was een zoon van Gerard Lambertus (sr) Beezhold (overleden 4 januari 1964) en Johanna Maria Driel. Vader Gerard Lambertus Beezhold trouwde op 21-7-1921 te Amsterdam met... Lees meer

Gerard Lambertus (jr) Beezhold is geboren op 11-5-1922 te Amsterdam.

Hij was een zoon van Gerard Lambertus (sr) Beezhold (overleden 4 januari 1964) en Johanna Maria Driel. Vader Gerard Lambertus Beezhold trouwde op 21-7-1921 te Amsterdam met Johanna Maria Driel.

Op 17 juli 1944 blijkt Gerard Lambertus Beezhold (jr) zich in het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort te bevinden als gevangene 2778 (archief Arolsen).

Arolsen archief 1.1.1.2

Volgens het schrijven van Dienst Identificatie en Berging (DIB) van 26 oktober 1950 (NL-HaNA_2.19.255.01_8852A_0015) is hij (enige tijd, red.) na zijn arrestatie, op dolle dinsdag (5 september 1944) afgevoerd naar Duitsland.

Uit een teruggevonden stuk in het archief van Arolsen collectie 1.1.38.1, blijkt dat hij op onbekende datum (tussen 17 juli 1944 en 6 september 1944) van Amersfoort werd overgebracht naar kamp Vught. Het kaartje is ook met zijn gevangenennummer 101315 van Sachsenhausen voorzien.

Arolsen collectie 1.1.38.1 scan 4112025 detail

Op 6 september 1944 vertrokken twee treinen naar Sachsenhausen, met in totaal circa 3.000 gevangenen. De meesten mannen uit dit transport van Vught naar Sachsenhausen werden tewerkgesteld in de Heinkel fabrieken in Oranienburg. Hoewel van dit Aussenlager lijsten in het archief van Arolsen bewaard zijn, die meerdere namen van Nederlanders bevatten, kon de naam van Beezhold (jr) niet worden teruggevonden als tewerkgesteld bij Heinkel. Deze lijsten zijn ook relatief laat opgesteld, in 1945, en mogelijk werkte Beezhold jr. op dat moment al weer elders. Veel gevangenen blijken op basis van de relatief schaarse ego-documenten steeds voor kortere tijd bij verschillende Aussenlager tewerkgesteld geweest.

Volgens een schrijven van het Rode Kruis, genoemd in het schrijven van de DIB 26-10-1950 (echter bron zelf nog niet teruggevonden), zou Gerard Lambertus Beezhold in Sachsenhausen het gevangenennummer 101315 hebben gehad.

In de bij Arolsen bewaard gebleven kampadministratie (Nummernkartei) van Sachsenhausen, Arolsen collectie 1.1.38.5, is onder het nummer 101315 inderdaad de naam van Beezhold teruggevonden. Hij staat hier ingeschreven als G. Beezholt, maar gelet op de reeds bekende nummering uit het bovenstaande stuk uit het Nationaal Archief kan er geen twijfel bestaan dat het hier om Gerardus Lambertus Beezhold jr. gaat.

Arolsen collectie 1.1.38.5 scan 4363577

Verdere gegevens over Beezhold zijn verblijf in dit concentratiekamp of een van de Aussenlager zijn in de archieven van Arolsen (nog) niet aangetroffen. In de schaarse ego-documenten die bewaard zijn uit het concentratiekamp en Aussenlager van Sachsenhausen komt de naam van Beezhold voor zover bekend, niet voor.

Op 20 april 1945 startte vanuit Sachsenhausen wat later bekend is geworden als “de dodenmars”. Circa 33.000 gevangenen van vele nationaliteiten vertrokken op verschillende dagen, te voet uit het kamp, verdeeld in groepen van circa vijfhonderd (een zogenaamte “trek”), richting het noordwesten. Het plan van de SS was de groepen in te schepen naar Denemarken en deze schepen vervolgens te laten zinken of te laten bombarderen. Tijdens de dodenmarsen kwamen minstens zesduizend gevangenen om het leven door uitputting of executie. Op hun weg naar het noorden stuitte een deel van de gevangenen op het Zweedse Rode Kruis dat hen voedsel verstrekte.

Op 3 mei 1945 naderden troepen van het Rode Leger vanuit zowel het zuiden als het oosten de colonne, die inmiddels gevorderd was tot de omgeving van Parchim, waarop de SS-bewakers vluchtten. De overlevenden stuitten tussen de plaatsen Parchim en Schwerin op incidentele geallieerde troepen en zochten zichzelf een weg achter de Amerikaanse frontlinie, naar Schwerin. Vanuit Schwerin volgde korte tijd later de evacuatie naar het Displaced Persons Centre op een voormalige Fliegerhorst in Hagenow en vervolgens per vliegtuig (Engelsen en Amerikanen) of vrachtwagen (Nederlanders) naar het thuisland. De groepen die deelnamen aan de dodenmarsen verzamelden zich rond 24/25 april 1945 in het Belower Wald. Hier werd in het bos onder de blote hemel en bij regen en lage temperaturen enkele dagen overnacht. Dankzij de ondervoeding en de uitputtingen van de voettocht, maar ook door moordpartijen van de SS heeft een groot aantal mensen hier het leven gelaten. Hoeveel mensen dit het leven heeft gekost is echter niet precies bekend en omdat de omgekomenen zonder kleding of enige vorm van identificatie in massagraven werden geworpen, is hun identificatie ernstig bemoeilijkt of onmogelijk geworden. Het bos is tegenwoordig een gedenkplaats en museum.

Reconstructie marsroutes van Nederlanders vanuit Oranienburg tot aan Belower Wald (ondergrond Google Earth 2019).

In het NIOD collectie 244, inv 1623 bevindt zich een dagboek van een onbekende, die de voettocht en het verblijf in dit bos (in dit manuscript “Belau” genoemd) op p. 47 beschrijven. Het verslag is in 2021 bewerkt, waarbij is vastgesteld dat de auteur de heer Willem van de Poll uit Haarlem moet zijn geweest. Het stuk bevat helaas geen namen van Nederlanders, zodat Beezhold hierin tevergeefs wordt gezocht. Wel beschrijft het stuk de dodenmars vanuit het standpunt van Willem van de Poll.

De bovenstaande routes van de dodenmarsen zijn gereconstrueerd aan de hand van de beschrijving van P. Jongeling (“De Wedloop met de dood”) en het verslag van de Haarlemmer Willem van de Poll in het NIOD collectie 244, inv. 1623. Opgemerkt dient te worden dat de Nederlanders in hoofdzaak in twee groepen vertrokken (zie ook Oudesluys, Diete, “Sachsenhausen” in Nieuws (periodiek van Nationaal Monument Kamp Amersfoort) nummer 40, november 2014).

De Hollanders gingen vrijwel het laatst: ’We probeerden met de hele Hollandse kolonie zo snel en zo ordelijk mogelijk voor de barakken aan te treden om gedurende de mars tenminste bij elkaar te kunnen blijven.... Op het laatst werd de Nederlandse groep in twee gedeelten gesplitst en afzonderlijk marcheerden we af. ... Koos Vorrink die zich vlak voor mij voortsleepte, was er slecht aan toe, evenals zijn broer Adri. ... Voor ing. Ringers, die naast mij liep en zijn uiterste best deed mijn weg te verkorten met boeiende verhalen over zijn reizen, heb ik in deze moeilijke dagen grote bewondering gekregen ... hij heeft het overleefd.’ Van degenen die het overleefd hebben zeggen velen dat ze zijn geholpen door medegevangenen.

Uit het verslag van P. Jongeling blijkt overigens dat het groepje Nederlanders waarin hij zat, en dat vertrok vanuit het hoofdkamp KL Sachsenhausen, van zeer geringe omvang was, waardoor zijn beschrijving mogelijk minder representatief kan zijn voor de grotere groep Nederlanders.

Het verslag van Willem van de Poll betrof de evacuatie vanaf het Aussenlager “Versuchts Werkstätte”, nabij het Aussenlager Klinker en lijkt meer representatief voor een grotere groep Nederlanders. Desondanks zijn beide stukken onbetwist van grote waarde en vormen zij -naast enkele buitenlandse publicaties- de weinige verslagen van deze gruwelijke tocht.

De route van de dodenmars blijkt langs het plaatsje Grabow bij Freyenstein te voeren. In Grabow kwam de groep aan rond 28 april 1945. Er kwamen volgens lijsten in Arolsen 132 mensen in Grabow om het leven. Mogelijk was Beezhold (jr) één van hen, maar op basis van de chronologie van gebeurtenissen (de meeste Nederlanders arriveerden in het Belower Wald op 24/25 april 1945 en vertrokken daar weer op 29 april 1945) lijkt het aannemelijker dat hij -zo de overlijdens datum van 26 april 1945 correct zou zijn- in het Belower Wald om het leven is gekomen.

Het is echter onmiskenbaar het plaatsje Grabow, dat in de stukken van de Dienst Identificatie en Berging van 26 oktober 1950 (Nationaal Archief, collectie Oorlogsgravenstichting) is aangegeven als “Grabow bij Freienstein”.

Conclusie

In het geval van Gerard Lambertus Beezhold jr. is waarschijnlijk verwarring ontstaan tussen twee mensen met dezelfde naam, die in het voorgaande voor de duidelijkheid met sr. en jr zijn aangeduid.

Het kan worden vastgesteld dat Beezhold jr in het PD Amersfoort en in KL Vught is geweest en van daaruit op 6-9-1944 is afgevoerd naar KL Sachsenhausen in Duitsland.

Het kan bijna niet anders, dan dat hij daar als politieke gevangene is geweest.

Beezhold jr. is in KL Sachsenhausen geweest en zijn gevangenennummer 101315 bevindt zich in dezelfde serie als de circa 2600 man (overwegend Nederlanders en een kleiner deel Belgen) die vanuit Vught op 5/6-9-1944 naar Sachsenhausen werden afgevoerd en die 8-9-1944 in Sachsenhausen werden geregistreerd als gevangenennummers 98170 tot ergens in 101.400.

Gelet op de mogelijke overlijdensdatum van Beezhold jr., ergens eind april 1945, is het aannemelijk, dat hij heeft deelgenomen aan de dodenmarsen en daarbij ergens onderweg om het leven is gekomen.

De meest waarschijnlijke plaats van het graf van Beezhold jr. is, op basis van de vermeende overlijdensdatum, in de buurt van het Belower Wald, of iets verder, kort na Below in de nabijheid van Grabow. Omdat de datum van zijn overlijden niet precies bekend is, kan op basis van de voortgang van de dodenmarsen de plaats van overlijden niet exacter worden gereconstrueerd.

Bron: E. van der Most, onderzoek in Nationaal Archief en Archief Arolsen

Sluiten
Bron: Nationaal Archief dossiers Oorlogsgraven Stichting, Archief Arolsen

Geplaatst door E. van der Most op 18 december 2020

Voeg zelf een monument toe

Log in om een monument toe te voegen

Voeg zelf een bijdrage toe

Log in om een bijdrage toe te voegen

Categorieën

Nationaal archief

Bekijk
Menu